Wetenschappelijke Vereisten Interpersoonlijk Circumplex
Om over een écht Interpersoonlijk Circumplex te spreken, moet het aan enkele vereisten voldoen.
Vereiste 1
De twee hoofdassen moeten bestaan uit de twee metamotieven (Agency en Communion) en moeten loodrecht op elkaar staan (in een hoek van 90°). De inhoud van de twee hoofdassen moet duidelijk herkend worden in de items (adjectieven/zinnen) van de scatterplot.
Vereiste 2
Binnen de traditie van het Interpersoonlijk Circumplex wordt de cirkel onderverdeeld in 8 octanten. Het middelpunt van elk octant moet mathematisch op 45° van elkaar liggen. Van de posities van de items (punten of vectoren) binnen één octant of schaal wordt een gemiddelde genomen. Dit gemiddelde wordt weergegeven in één vector die het octant of de schaal vertegenwoordigt. Vanuit wetenschappelijk oogpunt moeten alle acht vectoren van het Interpersoonlijk Circumplex heel dicht de 45° van elkaar benaderen.
Vereiste 3
Elke vector dat een octant/schaal weergeeft, moet op eenzelfde afstand van het middelpunt liggen.
Vereiste 4
Tegenoverliggende schalen (of octanten, of polen) op de cirkel moeten negatief met elkaar correleren, aanliggende schalen positief (in afnemende mate naarmate ze verder van elkaar op de cirkel liggen, want interpersoonlijk gedrag vertoont een geleidelijke spreiding).
Aanvullend bij de bovenstaande criteria, elke schaal moet voldoende items bevatten en een interne consistentie (interne betrouwbaarheid) hebben van .70 (alfacoefficiënt) of meer. Zie Redeker et al. (2012) voor een meer gedetailleerde toelichting van het onderzoek achter de CLS360.
De weergave van de CLS360-schalen van de Belgisch-Nederlandse normgroep (2014) voldoet aan de vereisten van een écht Circumplex.